HSP zintuigentest

Image Source

Quiz Questions

1.
1. Ik schrik snel / heb het meeste last van / ik kan niet tegen:
- A.
  Harde geluiden, muziek die mij raakt (waar ik emotioneel van word), schreeuwende kinderen
- B.
  Beelden in film (drama, spanning, etc.) of live
- C.
  Geuren die aanwezig zijn
- D.
  Onverwachte aanrakingen
- E.
  Vieze smaken
- F.
  Niet van toepassing
2.
2. Ik heb last van kleren:
- A.
  Omdat ze kriebelen (ik heb last van naden in sokken of van kledingmerkjes die prikken op de huid)
- B.
  Omdat ze raar ritselen of andere geluidjes maken (denk aan schoenen, krakende stofjes, etc.)
- C.
  Omdat het er anders uitziet dan dat het voelt / het niet lekker voelt / het niet lekker zit
- D.
  Omdat ze raar ruiken / ik heb last van de geur (vooral bij nieuwe kleding of kleding van anderen)
- E.
  Niet van toepassing
3.
3. Als iemand zegt dat er surprise! is mijn reactie:
- A.
  Niet meer willen luisteren / meteen antwoorden met NEE / uitleggen in eindeloze verwoordingen waarom ik niet wil.
- B.
  Wegkijken / het negeren / een gevoel dat ik het liefst weg zou willen gaan / dichtslaan
- C.
  Lichamelijke (fysieke) steun zoeken bij mensen in mijn omgeving (hand vasthouden, dichtbij iemand gaan staan)/ spanning in mijn lijf voelen / ademhaling die omhoog gaat
- D.
  Benoemen hoe het ruikt in combinatie met de verassing (“Nee, want het stinkt daar altijd” of “Het ruikt daar naar…
- E.
  Eindeloos vragen stellen over de verassing / het naadje van de kous willen weten
- F.
  Meteen enthousiast
- G.
  Niet van toepassing
4.
4. Als mensen mij feedback geven op wat ik doe of zeg is dat het fijnst als ze:
- A.
  Een zachte intonatie van hun stem hebben / stem volume en snelheid passen bij de boodschap / het auditief maken (hardop zeggen)
- B.
  Me af en toe aankijken en verbinding maken / het visueel zichtbaar maken (laten zien of tekenen)
- C.
  Naar me toe komen ipv mailen of bellen / me even aanraken of juist fysiek me de ruimte geven.
- D.
  Even vragen of ik wat wil eten of drinken voordat ze de feedback geven.
- E.
  Rekening houden met de lucht en geur in de ruimte (ik reageer op geuren gekoppeld aan stress en ontspanning)
- F.
  Niet van toepassing
5.
5. Als mensen mij feedback geven, reageer ik zo:
- A.
  Ik ga meteen uitleggen waarom dat voor mij zo is / ik gebruik veel woorden / kan moeilijk luisteren naar wat er echt gezegd word
- B.
  Ik kan ze echt niet aankijken / dat komt veel te hard binnen / ik kijk weg / of het tegenovergestelde ik staar ze aan
- C.
  Ik voel me volledig uit het veld geslagen en kan niet direct reageren / Thuis of later kan ik wel bedenken wat ik eigenlijk voelde en wilde zeggen
- D.
  Ik ga na de feedback (emo) eten of drinken
- E.
  Ik ben vooral gefocust op de geur en neem niet echt op wat er gezegd word / ruik vooral de geur (angstzweet)
- F.
  Ik luister rustig en neem alles aan / ik luister en reageer objectief / ik vat het niet persoonlijk op
- G.
  niet van toepassing
6.
6. Ik heb een scherpzinnig gevoel voor humor:
- A.
  Ik maak vooral grappen met veel kabaal en ellenlange verhalen
- B.
  Ik maak vooral grappen met woordspelingen / geraffineerd, niet iedereen snapt mijn grappen
- C.
  Ik gebruik bij mijn grapjes vooral veel beeldende verhalen, waarin ik veel (visuele) details beschrijf
- D.
  Ik maak veel grappen waarbij ik mijn handen gebruik / mijn grappen hebben een fysiek aspect (zoals doen alsof ik val, iemand sla, ga springen, etc.)
- E.
  Ik maak vooral grappen over eten en drinken
- F.
  Niet van toepassing
7.
7. Ik ben zeer intuïtief:
- A.
  Ik hoor ook wat er niet gezegd wordt / ik luister empathisch
- B.
  Ik zie de kleinste details / zie dingen die anderen niet zien
- C.
  Ik voel de sfeer in een ruimte goed aan / ik voel goed aan hoe anderen zich voelen
- D.
  Ik kan de sfeer in een ruimte ruiken / ik kan een geur goed omschrijven en koppel het aan emoties
- E.
  Ik eet geen dingen waarvoor ik gevoelig ben / ik weet welke voeding ik eet als ik emotioneel ben
- F.
  Niet van toepassing
8.
8. Na een opwindende dag val ik maar moeilijk in slaap, omdat…
- A.
  Ik blijf praten over wat ik heb meegemaakt / eindeloze woordenstroom
- B.
  Ik blijf benoemen / denken over wat ik op de dag gezien heb / hoe ik het zie
- C.
  Ik blijf benoemen / denken over welke geuren er allemaal waren
- D.
  Ik blijf benoemen / denken over wat ik allemaal voelde / wat het met mij deed (soms specifiek: kriebels in mijn buik, wiebelbenen)
- E.
  Ik eindeloos lig te malen en te piekeren en gewoon niet in slaap kan komen
- F.
  Niet van toepassing
9.
9. Ik wil alles 'meer dan goed' doen;
- A.
  Ik wil dat alles er precies zo uitziet als ik had bedacht in mijn hoofd, anders wordt ik gefrustreerd of zelfs boos.
- B.
  Ik geef altijd mondelinge toelichting op mijn werk, zodat ik weet dat anderen het goed begrijpen.
- C.
  Ik heb een hard oordeel over mezelf, als blijkt dat iets niet goed (genoeg) is.
- D.
  Als iets niet perfect is in mijn ogen, gooi ik het weg.
- E.
  Ik kan vanuit herinnering (zonder voorbeeld) iets super nauwkeurig natekenen of omschrijven
- F.
  Ik blijf alles wat ik maak verbeteren; ik ben nooit écht tevreden met een resultaat.
- G.
  Niet van toepassing
10.
10. Ik heb moeite met grote veranderingen en reageer daar op door:
- A.
  Overal commentaar op te geven / er van alles bij te halen wat helemaal niet aan de orde of van toepassing is / een oordeel hebben / ik kan niet luisteren naar de ander
- B.
  Weg te kijken / het niet te willen zien / ik krijg er hoofdpijn van
- C.
  Niet te luisteren / te doen alsof ik oost-indisch doof ben / ik krijg er oorpijn of keelpijn van.
- D.
  Mezelf uit de situatie te halen door ergens anders heen te gaan / ik krijg er buikpijn van.
- E.
  Te gaan huilen / klagen / ik leg de schuld bij de ander / ik krijg er keelpijn of buikpijn van.
- F.
  Niet van toepassing
11.
11. Ik wil alles perfect doen; ik ben perfectionistisch.
- A.
  Ik wil dat alles er precies zo uitziet als ik had bedacht in mijn hoofd, anders word ik gefrustreerd of zelfs boos / ik verbeter (of heb de neiging) de tekeningen, knustels van mijn kinderen.
- B.
  Ik geef altijd mondelinge toelichting op mijn werk, zodat anderen het zeker weten goed begrijpen / ik gebruik altijd veel uitleg en woorden, zodat iedereen het begrijpt.
- C.
  Ik reageer boos als blijkt dat iets niet goed (genoeg) is / ik ga net zo lang door tot het perfect is / ook al ben ik doodop, ik ga toch door
- D.
  Als iets niet perfect / er niet mooi uitziet of smaakt, in mijn beleving, gooi ik het weg.
- E.
  Ik kan vanuit herinnering (zonder voorbeeld) iets super nauwkeurig natekenen of omschrijven maar ben nooit tevreden met het resultaat / Het wordt nooit helemaal zoals ik het voor me zie.
- F.
  Ik blijf alles wat ik maak verbeteren / ik ben nooit écht tevreden met een resultaat / ik voel me nooit echt blij over wat ik gemaakt of bereikt heb
12.
12. Ik hou vooral van
- A.
  Activiteiten waarbij ik ergens naar kan kijken (bioscoop, museum)
- B.
  Activiteiten waarbij niet veel of hard achtergrondgeluid is (activiteiten op rustige plekken) / Ik ga graag naar concerten maar wel met oordopjes.
- C.
  Activiteiten waarbij ik mijn hersenen moet gebruiken / na moet denken (puzzelen)
- D.
  Fysieke activiteiten (wandelen, fietsen, dansen, massage) / ik wil fysieke uitdaging
- E.
  Activiteiten waar ik er lekker bij kan kletsen, dan vind ik alles leuk
- F.
  Activiteiten waarbij ik lekker kan eten met een goed gesprek / ik vind het belangrijk dat het eten goed en lekker is, anders eet ik liever thuis.
13.
13. Als ik uit eten ga let ik op:
- A.
  Hoe het eruit ziet wat er op mijn bord ligt / ik vind het fijn als het bord met aandacht is opgemaakt / het oog wil ook wat
- B.
  Dat er niet teveel herrie en harde muziek is anders smaakt het me echt niet
- C.
  Dat duidelijk is wat ik ga eten (dat ze het uitleggen of dat ik weet wat het is)
- D.
  Dat het eten lekker is en goed smaakt / verder maakt het me niet zoveel uit, het gaat om het eten
- E.
  Dat het er niet te sterk ruikt want dan smaakt het eten me niet
- F.
  Niet van toepassing
14.
14. Ik ben zeer gevoelig voor:
- A.
  Nare beelden (bijvoorbeeld van ongelukken of bloed) / fel licht / zonlicht.
- B.
  Harde geluiden (straaljagers, stofzuigers, gillende kinderen, mechanische geluiden, tikken, druppen etc)/ ik hoor geluiden die bijna niemand anders opvallen
- C.
  Scherpe geuren (zweet, schoonmaakmiddelen, etherische oliën)
- D.
  Verschillende smaken / structuur van voeding / ik eet graag wat ik al ken (pittig, zout, zoet of zuur eten)
- E.
  Dingen die naar voelen op mijn huid (kriebelende stofjes, naadjes in kleding / onverwachte aanraking / de sfeer in een ruimte.
- F.
  Niet van toepassing
15.
15. Ik heb oog voor detail, bijvoorbeeld:
- A.
  Ik hoor alle details in muziek / ik hoor veranderingen in intonatie van een gesprekspartner / ik merk het op als iemand iets niet zegt / ik hoor het als iemand vals zingt
- B.
  Ik zie alle verschillen / bijvoorbeeld als iets op een andere plek staat of iemand iets aan zijn uiterlijk heeft verandert / ik heb een helicopter view
- C.
  Ik voel het als iemand zich naar voelt of zich anders voelt dan dat ze zeggen / ik neem sfeer waar / ik voel wat de ander voelt
- D.
  Ik ruik geuren al van ver / ik ruik dingen die anderen helemaal niet opvallen
- E.
  Ik proef kleine smaakveranderingen / zoals een ander merk boter
- F.
  Niet van toepassing
16.
16. Ik beleef dingen intens:
- A.
  Via mijn oren
- B.
  Via mijn ogen
- C.
  Via mijn mond
- D.
  Via mijn neus
- E.
  Via mijn handen of huid
- F.
  Niet van toepassing
17.
17. Wat zeg je in de meeste situaties?
- A.
  Kijk eens…. (bijvoorbeeld: zie je dat vogeltje)
- B.
  Luister eens…. (bijvoorbeeld: hoor je dat vogeltje)
- C.
  Voel eens….(bijvoorbeeld: voel het veertje eens)
- D.
  Ruik eens…(bijvoorbeeld: ruik je die geur)
- E.
  Proef eens….(bijvoorbeeld: proef dit eens)
- F.
  Niet van toepassing
18.
18. Waar ontspan je van?
- A.
  Muziek luisteren / podcast beluisteren / praten met anderen
- B.
  Ergens naar kijken / film kijken / tekenen / schilderen
- C.
  Lekkere geuren / massage met olie / geurlampje / bloemen die geuren / buiten lopen en alle geuren opsnuiven
- D.
  Massage / dansen / sporten / bewegen intensief / bewegen laag intensief
- E.
  Lekker eten en drinken met aandacht
- F.
  Niet van toepassing
19.
19. Ik heb graag controle omdat:
- A.
  Ik dan het gevoel heb dat ik controle behoud / het gevoel heb dat ik zelf kan bepalen
- B.
  Ik dan zie dat het goed gaat of in ieder geval op mijn manier
- C.
  Ik dan het gevoel heb dat ik gehoord word / er naar me geluisterd wordt
- D.
  Ik dan kan bepalen wat er gebeurt en dat vind ik fijn / ik laat liever niet de ander bepalen
- E.
  Ik dan zelf bepaal en kies wat ik wil
- F.
  Niet van toepassing
20.
20. Wat doe je als je iets heel spannend vindt?
- A.
  Veel praten / stem verheffen / snel praten / harder praten
- B.
  Wegkijken / kriebeltjes gaan tekenen / juist steun zoeken door iemand aan te kijken
- C.
  Kauwen op je pen of iets anders zoals nagels etc
- D.
  Wiebelen / friemelen / je vingers staan dan niet stil / je beweegt met je voeten
- E.
  Aan je shirt / sjaal / iets anders vertrouwds ruiken
- F.
  Niet van toepassing

Quiz Outcomes

1.
Je overprikkelt op horen
Je overprikkelt als eerste op horen:Hoog sensitieve mensen zijn vaak auditief overprikkelt dat betekent dat ze slecht tegen geluid kunnen. Harde schelle piepende geluiden, schreeuwende of gillende kinderen of onverwachte geluiden. Muziek helpt je enorm en ook harde muziek is geen probleem zolang het maar je eigen keuze is. Wat heel erg kan helpen is een goede playlist en een goede koptelefoon. Voor zowel thuis als eventueel op je werk.
2.
Je overprikkelt op zien
Je overprikkelt als eerste op zien:Je leert door te kijken en te observeren. Voordat je iets gaat doen wil je het eerst een paar keer of heel vaak gezien hebben. Ziet veel details ook als het gaat over het maken van plannen. Je hebt de neiging om vooral kennis op te sponzen door te kijken of te lezen, maar over gaan tot actie is lastiger juist omdat je zoveel ziet. Je ziet soms te veel beren op de weg. Je kunt goed reproduceren wat er te zien was. Het omschrijven van en in kleine details. Wanneer je ‘gedwongen wordt’ om mee te doen werkt dit averechts en geeft het een gevoel van onveiligheid. Je hebt meer kans op angsten omdat je zoveel ziet.
3.
Je overprikkelt op ruiken
Je overprikkelt als eerste op geur: Geur is heel erg bepalend vaak voor onze onbewuste systemen.Geur heeft veel invloed op de dingen die je doet, met name als het gaat om het aanmaken van herinneringen. Daarbij is geur vaak betrokken. Je hoort het vaak aan woord gebruik Bijvoorbeeld: het stinkt, ruik je dat, het ruikt naar... Daar wil ik niet heen omdat het daar zo naar … ruikt. Je ziet het vaak ook aan de manier van adem halen. Geur kan ook heel erg ondersteunend werken voor je. Zoek uit wat je kan helpen.
4.
Je overprikkelt op proeven
Je overprikkelt als eerste op proeven Wanneer je overprikkelt op proeven ben je vaak een kritische eter. Maar ook een fijnproever. Dat is lang niet altijd handig… Hoe komt dat? Omdat alle prikkels dieper en intenser verwerkt worden - zintuigen meer ontvangen en oppikken - reageer je ook gevoeliger op alles wat je eet. Vaak heb je last van bepaalde voeding wat niet altijd getest kan worden. Ook kun je reageren op te laat eten. Te veel suikers etc. Dan krijg je ander gedrag. Het is zo dat ook de bloedsuiker spiegel gevoeliger reageert dus te laat eten kan zorgen voor veel chagrijn en bozigheid. Voorkom dat en zorg dat je altijd iets te eten bij de hand hebt.
5.
Je overprikkelt op voelen
Je overprikkelt als eerste op voelen / tast: Je zult merken dat je zelf vaak overal aan voelt, langs de muur, een balustrade, stofjes op een kussen, lintjes, etc. Je kunt je handen nauwelijks stilhouden en bent altijd aan het verkennen wat je voelt. Geef je handen iets te doen, vaak zie je ook dat mensen die overprikkelen op voelen vaak aan het frunniken zijn of krabbeltjes maken op papier, zo heeft je brein wat te doen en kun jij je vaak beter concentreren, je kunt makkelijk sfeer aanvoelen of voelen wat de ander voelt. Aanraking kan heel erg helpen te ontspannen en te ont - prikkelen. Leer onderscheid maken tussen wat van jou is en wat van de ander is. Aarden is voor HSP die overprikkelen op voelen extra belangrijk.
6.
Je bent waarschijnlijk niet hoogsensitief
Je bent zeer waarschijnlijk niet hoogsensitief Hoewel dat niet met 100% zekerheid te zeggen is. Als er bijvoorbeeld twee items heel erg waar zijn voor jou kan het zijn dat je alsnog hoogsensitief bent.