Ik wilde vrijheid, maar vooral iets doen wat anderen blij maakt of helpt
B.
Ik wilde mijn eigen standaard bepalen en dingen écht goed doen, op mijn manier
C.
Ik had een droom, 'n verlangen, maar ik wist niet precies hoe. Ik sprong gewoon
D.
Ik hoopte eindelijk mijn plek te vinden, een vorm waar ik mezelf kon ontdekken
2.
Hoe voelt je bedrijf op dit moment?
A.
Alsof er iets in mij wacht om eruit te komen, maar ik houd mezelf klein
B.
Alsof ik vooral bezig ben met zorgen voor anderen, in plaats van zelf te kiezen
C.
Alsof ik op zoek ben naar mezelf in iets dat ooit van mij leek, maar nu niet meer
D.
Alsof ik altijd op scherp sta, het moet steeds beter en strakker
3.
Wat doe je als je 'n nieuwe kans krijgt in je bedrijf?
A.
Ik ga meteen plannen maken, de risico’s inschatten en checken of ik het kan waarmaken
B.
Ik twijfel. Eerst moet iemand anders zeggen dat 't een goed idee is, anders durf ik niet
C.
Ik kijk eerst wat anderen ervan vinden en pas me daarop aan. Als 't hen helpt, dan mag ik het doen
D.
Ik krijg allerlei ideeën, maar raak overweldigd en neem uiteindelijk geen besluit
4.
Hoe neem jij beslissingen in je bedrijf?
A.
Ik weet het pas zeker als iemand die ik vertrouw zegt dat 't goed is
B.
Ik stel het uit. Beslissingen voelen als definitief, en dat maakt me onrustig
C.
Ik stem af op wat mijn klanten of volgers nodig lijken te hebben, dan zit ik veilig
D.
Ik onderzoek álles, maak een pro-contra lijst, en stel pas bij volle zekerheid een keuze
5.
Wat gebeurt er als je kritiek krijgt op je werk?
A.
Ik trek me terug in mijn hoofd. Ik relativeer het, maar voel me diep vanbinnen wel geraakt
B.
Ik voel me meteen schuldig of tekortschieten. Ik ga zoeken naar manieren om het goed te maken
C.
Ik voel me klein en ga bevestiging zoeken: was ik echt zo slecht bezig?
D.
Ik neem 't serieus en ga analyseren. Het had beter gemoeten, dus ik fix het
6.
Wat roept het woord 'strategie' bij jou op?
A.
Strategieën voelen overweldigend. Ik weet wel wat ik zou moeten doen, maar ik blijf hangen in mijn hoofd, omdat ik 't perfect wil doen, en zo blijf steken in de theorie
B.
Frustratie. Ik wil gewoon dat iemand mij vertelt wat ik moet doen. Zelf weten voelt te groot en teveel. En toch weet ik ergens dat ik 't diep vanbinnen wél weet
C.
Ik hou van 'n goed systeem. Een plan. Als ik het helemaal snap en kan controleren, voel ik me zeker
D.
Ik volg strategieën van anderen, ook als ik ergens voel dat 't niet klopt voor mij. Ik wil niemand teleurstellen, ook als dat betekent dat ik mezelf kwijtraak in het proces
7.
Wat is herkenbaar in je marketing?
A.
Ik post alleen als het helemaal klopt, inhoudelijk én visueel
B.
Ik check eerst wat anderen doen, pas me aan en hoop dat 't goed genoeg is
C.
Ik weet dat ik iets wil delen, maar ik kan de woorden niet vinden. Dus plaats ik niks
D.
Ik houd rekening met wat mijn volgers willen horen. Mijn eigen mening stel ik liever uit
8.
Wat geeft je onbewust 't meeste stress in ondernemerschap?
A.
Dat ik iets niet goed genoeg doe, niet professioneel overkom of controle verlies. Dat anderen het beter doen, sneller zijn, of zien wat ik zelf nog niet zie
B.
Dat ik het alleen moet doen, zonder iemand die zegt dat ik 't goed doe. Dat ik iets vergeet, 't niet snap, of dat mijn keuzes fout zijn als ik ze alleen maak
C.
Dat mensen me afwijzen of afhaken als ik even niet beschikbaar ben of tijd voor mezelf nodig heb. Of dat mijn grenzen het verschil maken tussen gewaardeerd of buitengesloten worden.
D.
De verwachting dat ik moet kiezen, zichtbaar moet zijn of iets moet ‘verkopen’. Het gevoel dat ik móet bewegen, terwijl ik nog niet weet waarheen. Dat maakt me stil in plaats van actief.