Hoe staat het met de executieve functies van jouw kind?

Image Source

Quiz Questions

1.
Kan je kind een opdracht van meerdere stappen onthouden en uitvoeren? (Zoals tandpasta op de tandenborstel, tanden poetsen en tandenborstel uitspoelen en opbergen)
- A.
  Ja, altijd
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
2.
Hoe reageert je kind als het moet overstappen van een geliefde activiteit naar schoolwerk of taken?
- A.
  Gaat moeiteloos over
- B.
  Heeft een kleine aanmoediging nodig
- C.
  Heeft veel ondersteuning en overtuiging nodig
- D.
  Verzet zich sterk of kan zich moeilijk concentreren
3.
Kan je kind zijn/haar spullen geordend houden en weet het waar dingen horen te zijn?
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
4.
Kan je kind verschillende oplossingen bedenken voor een probleem, als de eerste oplossing niet werkt?
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
5.
Kan je kind tijdens het uitvoeren van een taak informatie in gedachten houden? Zoals regels van een spel of het uitwerken van het schoolwerk na instructie van de leerkracht?
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
6.
Hoe reageert je kind op kritiek of een correctie?
- A.
  Accepteert en leert ervan
- B.
  Is soms van streek, maar herstelt zich
- C.
  Is vaak van streek, herstelt zich wel
- D.
  Raakt zeer van streek of boos, blijft lang van streek
7.
Hoe lang kan je kind zich concentreren op een taak die niet zijn/haar favoriet is? Zoals huiswerk, opruimen of lezen.
- A.
  Langer dan 20 minuten
- B.
  10-20 minuten
- C.
  5-10 minuten
- D.
  Minder dan 5 minuten
8.
Reflecteert je kind op hoe het een taak heeft aangepakt nadat deze is voltooid? Om te beoordelen wat goed of niet goed werkte.
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
9.
Hoe reageert je kind als plannen op het laatste moment veranderen?
- A.
  Past zich gemakkelijk aan
- B.
  Heeft enige tijd nodig om zich aan te passen
- C.
  Heeft lang de tijd nodig om zich aan te passen
- D.
  Vindt het erg moeilijk om zich aan te passen
10.
Kan je kind blijven werken aan een taak, ook als er afleidingen zijn (zoals geluiden of activiteiten om hem/haar heen)?
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
11.
Stelt je kind vragen over zijn/haar eigen leren of zoekt het naar manieren om te verbeteren?
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
12.
Hoe gaat je kind om met een teleurstelling of als het niet direct krijgt wat het wil?
- A.
  Kalmpjes en bedachtzaam
- B.
  Vertoont enige frustratie, maar komt er snel overheen
- C.
  Reageert vaak met uitbarstingen
- D.
  Is extreem boos en blijft drammen
13.
Kan je kind geconcentreerd blijven werken aan huiswerk voor een langere tijd, zonder afgeleid te worden?
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
14.
Kan je kind verklaren waarom het een bepaalde manier koos om een probleem op te lossen of een taak te voltooien?
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
15.
Hoe goed is je kind in het stoppen en nadenken voordat hij/zij handelt of reageert? Bijvoorbeeld wanneer iemand iets afpakt, het eerst vragen voordat ze het terugpakken of wachten op zijn beurt in plaats van door je heen praten.
- A.
  Heel goed
- B.
  Goed
- C.
  Niet zo goed
- D.
  Slecht
16.
Vindt je kind het moeilijk om taken af te maken als deze niet direct zijn interesse wekken?
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
17.
Denkt je kind na voordat het spreekt of handelt, ook in nieuwe of spannende situaties?
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
18.
Kan je kind een reeks van drie opdrachten onthouden en uitvoeren zonder herinnerd te worden? (Zoals jas en schoenen aan en tas pakken)
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
19.
Maakt je kind een plan (in het hoofd of opgeschreven) voordat het aan een project of taak begint? (Zoals leren voor een toets, wanneer begin je, oefen je, laat je je overhoren)
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
20.
Hoe vaak moet je je kind eraan herinneren terug te keren naar een taak waar het mee bezig is?
- A.
  Nooit
- B.
  Zelden
- C.
  Soms
- D.
  Vaak
21.
Hoe goed kan je kind zijn/haar emoties beheersen in stressvolle situaties?
- A.
  Zeer goed
- B.
  Goed
- C.
  Niet zo goed
- D.
  Slecht
22.
Lukt het je kind om zich te concentreren op een taak, zelfs als deze niet bijzonder leuk of boeiend is?
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
23.
Hoe goed kan je kind tijd inschatten die nodig is om taken of activiteiten te voltooien? Zoals huiswerk, opruimen, tas inpakken en klaarmaken voor hij/zij de deur uitgaat
- A.
  Goed
- B.
  Met enige nauwkeurigheid
- C.
  Heeft vaak geen realistisch tijdsbesef
- D.
  Heeft geen tijdsbesef
24.
Kan je kind zijn/haar emoties bespreken en uitleggen waarom het zich op een bepaalde manier voelt?
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
25.
Hoe goed past je kind zich aan wanneer plannen veranderen of dingen niet gaan zoals verwacht?
- A.
  Zeer flexibel
- B.
  Flexibel
- C.
  Een beetje flexibel
- D.
  Niet flexibel
26.
Hoe goed kan je kind zich focussen op taken, zelfs met afleidingen om hem/haar heen?
- A.
  Zeer goed
- B.
  Goed
- C.
  Slecht
- D.
  Zeer slecht
27.
Is je kind bereid nieuwe manieren te proberen om taken of activiteiten uit te voeren?
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
28.
Kan je kind zich kalmeren na een emotionele uitbarsting binnen een redelijke tijd?
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, blijft lang verdrietig/boos/overstuur
29.
Herinnert je kind details van een verhaal na het slechts één keer te horen of te lezen?
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit
30.
Hoe goed kan je kind plannen maken voor schoolprojecten of activiteiten en deze volgens plan uitvoeren? (Zoals wanneer het start met het maken van een spreekbeurt, welke stappen wanneer moeten tot het af is?)
- A.
  Uitstekend
- B.
  Goed
- C.
  Matig
- D.
  Slecht
31.
Hoe goed kan je kind reflecteren op zijn/haar eigen werk en dit gebruiken om in de toekomst verbeteringen aan te brengen?
- A.
  Uitstekend
- B.
  Goed
- C.
  Matig
- D.
  Slecht
32.
Kan je kind wachten op zijn/haar beurt zonder te onderbreken in gesprekken of spelletjes?
- A.
  Ja
- B.
  Soms
- C.
  Zelden
- D.
  Nee, nooit

Quiz Outcomes

1.
Je kind lijkt sterk te zijn in de meeste of alle executieve functies.
Image Source
Loop jij als ouder toch tegen gedrag aan met jouw kind, doe dan onderstaande keuzehulp en kom erachter wat er nodig is
2.
Je kind heeft waarschijnlijk sterke punten in sommige executieve functies, maar kan op andere gebieden verbetering gebruiken.
Image Source
Executieve functies helpen kinderen om goed te kunnen omgaan met dagelijkse situaties, zoals het bedritueel, op tijd ergens naartoe gaan, schooltaken doen, schakelen tussen activiteiten, rustig blijven als iets anders loopt en omgaan met teleurstellingen. Als deze functies goed ontwikkeld zijn, gaat het thuis en op school vaak een stuk makkelijker.Als ouder kun je je kind hier eenvoudig bij helpen. Gewoon door in het dagelijks leven korte momenten te pakken om te oefenen.Je kunt dit op twee manieren doen:Ontlasten: Help je kind door moeilijke taken (tijdelijk) makkelijker te maken. Zo raakt je kind minder snel overprikkeld en komt er ruimte in het hoofd om te leren.Versterken: Oefen juist op rustige momenten, als je kind ontspannen is. Dan is het brein het meest open om nieuwe dingen te leren.Omdat jij je kind het beste kent, kun jij goed aanvoelen wat het nodig heeft. Kleine stapjes maken hierin echt een groot verschil.
3.
Je kind lijkt uitdagingen te hebben met meerdere executieve functies.
Image Source
Executieve functies helpen kinderen om goed te kunnen omgaan met dagelijkse situaties, zoals het bedritueel, op tijd ergens naartoe gaan, schooltaken doen, schakelen tussen activiteiten, rustig blijven als iets anders loopt en omgaan met teleurstellingen. Als deze functies goed ontwikkeld zijn, gaat het thuis en op school vaak een stuk makkelijker.Als ouder kun je je kind hier eenvoudig bij helpen. Gewoon door in het dagelijks leven korte momenten te pakken om te oefenen.Je kunt dit op twee manieren doen:Ontlasten: Help je kind door moeilijke taken (tijdelijk) makkelijker te maken. Zo raakt je kind minder snel overprikkeld en komt er ruimte in het hoofd om te leren.Versterken: Oefen juist op rustige momenten, als je kind ontspannen is. Dan is het brein het meest open om nieuwe dingen te leren.Omdat jij je kind het beste kent, kun jij goed aanvoelen wat het nodig heeft. Kleine stapjes maken hierin echt een groot verschil.
4.
Je kind scoort zwak op bijna alle executieve functies.
Image Source
Executieve functies helpen kinderen om goed te kunnen omgaan met dagelijkse situaties, zoals het bedritueel, op tijd ergens naartoe gaan, schooltaken doen, schakelen tussen activiteiten, rustig blijven als iets anders loopt en omgaan met teleurstellingen. Als deze functies goed ontwikkeld zijn, gaat het thuis en op school vaak een stuk makkelijker.Als ouder kun je je kind hier eenvoudig bij helpen. Gewoon door in het dagelijks leven korte momenten te pakken om te oefenen.Je kunt dit op twee manieren doen:Ontlasten: Help je kind door moeilijke taken (tijdelijk) makkelijker te maken. Zo raakt je kind minder snel overprikkeld en komt er ruimte in het hoofd om te leren.Versterken: Oefen juist op rustige momenten, als je kind ontspannen is. Dan is het brein het meest open om nieuwe dingen te leren.Omdat jij je kind het beste kent, kun jij goed aanvoelen wat het nodig heeft. Kleine stapjes maken hierin echt een groot verschil.